Onze volgende stop is Grande Prairie. Een provincienest in volle expansie. Reden van bestaan zijn de houtindustrie (lumber), de olie- en gasboringen en de boerenstiel (maar dan wel wat grootschaliger dan wij het gewoon zijn). We zitten in alle opzichten midden in cowboy-macho-land ! We hebben geluk. Dit is het grote “Stampede” weekend: ouderwetse kermis, Rodeo, Stierenvangen, Wagon-Racen,…de max!
In Dawson Creek (provincie British Columbia) draaien we onze uurwerken nog eens een uur terug – 9 uur vroeger dan thuis. Vanaf hier begint de “Alaska Highway” die ons naar het hoge Noorden zal brengen. We zullen hem de volle 2450km volgen. Deze weg is in oorsprong een militaire weg. Aangelegd in 1942 vlak na de aanval op Pearl Harbor. Uit vrees dat de Japanners Amerika zouden binnen vallen via Alaska, baanden 10.000 soldaten, 7 groepen ingenieurs en 16.000 burgers zich een weg door dit nog volledig ontoegankelijk bosrijk berggebied. Koude en onderkoeling, honger en muggen konden niet beletten dat deze weg in een sneltempo van acht maanden werd aangelegd. De weg is ondertussen geasfalteerd (op enkele tientallen km’s steenslag na) en wordt voortdurend onderhouden, wat na een strenge winter geen luxe is. We worden wakker in het slaperige stadje Fort Nelson (alle dorpsnamen spreken hier tot de verbeelding en zijn zo uit een western geknipt, Yellowknife, Beaver Creek, Moose Jaw,…).
Voor we vertrekken naar Whitehorse, hoofdstad van de provincie Yukon, maken we nog vlug een foto bij het alom bekende “Sign Post Forrest”. In 1942 plantte een soldaat met heimwee een bordje van zijn dorp op deze plaats. Ondertussen staan er om en bij de 50.000 borden van over de ganse wereld.
Enkele kilometers voorbij Whitehorse verlaten we de “Alaska Highway”, het laatste stuk zullen we later in Juli in de omgekeerde richting rijden. We kiezen voor de noordelijke route via Dawson. Dawson City, één van de beruchtste goldrush steden uit het begin van vorige eeuw, is een zeer aangename en levendige gemeenschap. Het lijkt alsof de tijd er stil is blijven staan. De oude houten huizen zijn gerestaureerd en de nieuwe huizen zijn in de oude stijl gebouwd. Alles ademt hier de sfeer van begin vorige eeuw. De interessante goudvondsten waren tegen dan al ontgonnen en rijke industriëlen hadden alle kreken reeds opgekocht. De duizenden, meestal arme, goudzoekers moesten zich tevreden stellen met de kruimels. In een stad waar whisky en “meisjes van plezier” de enige afleiding waren, vonden de zuurverdiende dollars al gauw hun weg. Gelukkig heeft deze hechte Dawson-gemeenschap de historische waarde juist ingeschat en terug leven ingeblazen.